De Planeten
Ons zonnestelsel bestaat uit 8 planeten, inclusief de Aarde. Beginnend bij de Zon, treffen we de planeten in de volgende volgorde aan:
Mercurius
De eerste planeet die je tegenkomt als je vanaf de zon vertrekt. Hierdoor is het er nogal aan de warme kant: op sommige plaatsen tot 400 graden Celsius, echter het kan 's nachts afkoelen tot bijna -200 graden Celsius. De afstand tot de zon schommelt zo tussen 46 en 70 miljoen kilometer.
Mercurius draait langzaam om zijn eigen as, één dag ( één rotatie) duur 58 dagen,15 uur en 30 minuten. Een jaar duurt er 88 dagen ( één omwenteling om de Zon)
Mercurius is ongeveer even groot als onze maan en ook met kraters bedekt. Zelf heeft Mercurius geen manen. Mercurius heeft net als de Aarde een kern van gesmolten ijzer en er is vulkanisme en tektoniek aangetroffen.
Mercurius staat voor ons vanaf Aarde altijd relatief dicht bij de Zon. Wanneer we Mercurius met een kleine amateurtelescoop bekijken kunnen we schijngestalten waarnemen, net als bij onze Maan. Er zijn met amateurinstrumenten weinig oppervlaktedetails zichtbaar.
Ondanks zijn kleine formaat en zijn nabijheid tot de zon heeft Mercurius een verrassend sterke magnetosfeer, zij het veel zwakker dan die van de Aarde. Deze magnetosfeer, die wordt veroorzaakt door de gesmolten ijzeren kern in de planeet, beschermt Mercurius gedeeltelijk tegen de zonnewind. Dit magnetisch veld creëert een unieke interactie tussen de planeet en de geladen deeltjes van de zon. Wetenschappers hebben vastgesteld dat deze interacties zorgen voor intense magnetische tornado’s en uitbarstingen van energierijke deeltjes die invloed uitoefenen op het oppervlak van Mercurius. Dit maakt de planeet een fascinerend studieobject voor astronomen en ruimtewetenschappers.

Venus
Op een gemiddelde afstand van 108 miljoen kilometer van de Zon bevindt zich Venus.
Venus is de planeet die het dichtst bij de Aarde staat en is, na de Zon en de Maan, het helderste object aan de hemel. Deze planeet heeft ongeveer dezelfde grootte, massa en samenstelling als de Aarde. Net als Mercurius blijft Venus altijd relatief dicht bij de Zon aan de hemel. Hierdoor kan ze ofwel als avond- ofwel als morgenverschijning worden waargenomen, wat haar de bijnaam "avondster" of "morgenster" oplevert – hoewel ze uiteraard geen echte ster is.
Omdat Venus, net als Mercurius, een binnenplaneet is, zien we fasen of schijngestalten wanneer we haar door een telescoop bekijken.
De omstandigheden op Venus zijn uiterst vijandig. De temperatuur ligt gemiddeld op een verzengende 480 graden Celsius – heter dan op Mercurius. Dit komt door de extreem dikke atmosfeer, die grotendeels uit koolstofdioxide (CO₂) bestaat en een sterk broeikaseffect veroorzaakt. Venus is vulkanisch actief, maar kent geen platentektoniek zoals op Aarde. Bovendien regent het zwavelzuur uit de dikke wolken, die het oppervlak permanent verbergen. Het oppervlak van Venus kan alleen worden bestudeerd met ruimtevaartuigen die sondes op de planeet plaatsen.
De luchtdruk op Venus is meer dan 90 bar, wat vergelijkbaar is met de druk op een kilometer diep in de oceaan. In combinatie met de hitte, de giftige atmosfeer en het zwavelzuur is het voor ons bekende leven hier totaal onmogelijk.
De dikke wolken van Venus reflecteren een groot deel van het zonlicht, waardoor de planeet zo helder aan de hemel verschijnt. Dit maakt haar zelfs met het blote oog eenvoudig zichtbaar.
Een dag op Venus is bijzonder: de planeet draait in 243 aardse dagen om haar as, terwijl ze in slechts 225 dagen een omloop om de Zon voltooit. Dit betekent dat een dag op Venus langer duurt dan een jaar, als we het in aardse termen bekijken.
De combinatie van extreme hitte, hoge luchtdruk en de giftige atmosfeer maakt het voor ons bekende leven op Venus onmogelijk.
Een van de meest fascinerende eigenschappen van Venus is haar retrograde rotatie. In tegenstelling tot de meeste planeten in ons zonnestelsel, draait Venus in de tegenovergestelde richting om haar as. Dit betekent dat als je op Venus zou staan, de Zon in het westen opkomt en in het oosten ondergaat. Wetenschappers hebben lang geprobeerd te achterhalen waarom Venus deze ongewone rotatie heeft. Een populaire theorie suggereert dat deze eigenschap is ontstaan door een gigantische botsing met een ander hemellichaam in de vroege geschiedenis van het zonnestelsel. De retrograde rotatie draagt ook bij aan de extreme atmosferische omstandigheden op Venus, omdat deze de windpatronen en de energiebalans van de planeet beïnvloedt. Deze unieke eigenschap maakt Venus een intrigerend onderwerp voor verder onderzoek.

Aarde
Onze planeet, de Aarde, bevindt zich op de derde plaats vanaf de zon, op een afstand van ongeveer 150 miljoen kilometer. Wat haar uniek maakt, is dat ze de enige bekende planeet in ons zonnestelsel is waar leven voorkomt. De Aarde is ongeveer 4,6 miljard jaar oud. Het aardoppervlak bestaat voor 71% uit water in de vorm van zeeën en oceanen, terwijl de overige 29% bestaat uit landmassa's.
De buitenste laag van de vaste Aarde, de lithosfeer, is verdeeld in verschillende platen die zich over miljoenen jaren langzaam over het aardoppervlak verplaatsen. Deze bewegingen zorgen voor endogene processen, zoals de vorming van gebergten en vulkanisme. Onder de lithosfeer bevindt zich de aardmantel, waar langzame convectiestromen plaatsvinden. Deze stromingen drijven de beweging van de platen en veroorzaken vulkanisme aan het oppervlak. Onder de mantel bevindt zich de vloeibare buitenkern, waarin het aardmagnetisch veld wordt opgewekt, vergelijkbaar met een enorme dynamo. Dit magnetische veld beschermt het leven op Aarde tegen de schadelijke effecten van de zonnewind en kosmische straling. Daaronder ligt de vaste binnenkern, die een belangrijke rol speelt in het handhaven van dit beschermende veld.
De Aarde heeft één natuurlijke satelliet, die we simpelweg de Maan noemen. Een dag op Aarde duurt 23 uur, 56 minuten en 4 seconden, terwijl een jaar 365 dagen, 6 uur, 9 minuten en 10 seconden duurt.
Omdat de rotatieas van de Aarde niet loodrecht op haar baan rond de zon staat, maar een hoek van 23,4° maakt, verandert de invalshoek van het zonlicht in de loop van een jaar. Dit, gecombineerd met de beweging van de Aarde rond de zon, zorgt voor het ontstaan van de seizoenen. Voor waarnemers op het noordelijk halfrond staat de zon hoger aan de hemel wanneer de noordpool naar de zon is gekanteld, wat resulteert in hogere temperaturen (zomer). Wanneer de noordpool van de zon weg is gekanteld, zijn de dagen kouder (winter). Binnen de poolcirkels is de zon gedurende een deel van het jaar zelfs helemaal niet zichtbaar, wat bekendstaat als de poolnacht. In de astronomie worden de seizoenen bepaald door de positie van de aardas ten opzichte van de zon. De twee momenten waarop een van de polen naar de zon is gekanteld, worden zonnewendes genoemd. De momenten waarop de zon recht boven de evenaar staat, worden equinoxen genoemd. Deze vier punten delen het jaar op in zomer, herfst, winter en lente.
Op het noordelijk halfrond is de Aarde in de zomer iets verder van de zon verwijderd dan in de winter. Hierdoor duurt de zomer daar een paar dagen langer dan de winter. Op het zuidelijk halfrond is het tegenovergestelde het geval, wat daar leidt tot iets grotere seizoensverschillen.

Mars: De Rode Planeet
Mars, de vierde planeet van ons zonnestelsel, staat bekend als de rode planeet. Deze naam dankt Mars aan zijn roodachtige verschijning. De planeet is vernoemd naar de Romeinse god van de oorlog.
Mars heeft een dunne atmosfeer en een gevarieerd oppervlak. Op sommige plekken is het bezaaid met kraters, terwijl op andere locaties vulkanen, valleien, zandduinen en poolkappen voorkomen, net zoals op Aarde. Interessant genoeg komen de rotatieperiode en seizoenswisselingen van Mars grotendeels overeen met die van onze eigen planeet.
Van alle planeten lijkt het klimaat op Mars het meest op dat van de Aarde, hoewel de seizoenen op Mars bijna twee keer zo lang duren vanwege de langere omlooptijd rond de zon. De oppervlaktetemperatuur varieert sterk, van een ijzige -140 graden Celsius tijdens de poolwinter tot aangename 20 graden in de zomer.
Mars heeft twee kleine manen: Phobos en Deimos. Beide zijn onregelmatig gevormde objecten die lijken op aardappels. Wetenschappers vermoeden dat deze manen oorspronkelijk planetoïden waren die door de zwaartekracht van Mars zijn ingevangen. Er wordt ook veel onderzoek gedaan naar de mogelijkheid dat er ooit leven op Mars heeft bestaan, en naar sporen daarvan wordt intensief gezocht.Een van de meest intrigerende ontdekkingen over Mars is het bewijs van water, zowel in het verleden als in het heden. Hoewel Mars tegenwoordig een droge en koude woestijnplaneet is, tonen beelden en gegevens van ruimtesondes aan dat er ooit stromend water op Mars moet zijn geweest. Droge rivierbeddingen, oude meren en delta's wijzen op een nat verleden. Tegenwoordig bevindt water zich voornamelijk in de vorm van ijs, zowel in de poolkappen als ondergronds. Recente ontdekkingen suggereren echter dat er ook zoutwaterstromen kunnen bestaan aan de oppervlakte, vooral tijdens de warmere seizoenen. Deze bevindingen zijn van groot belang voor toekomstig onderzoek, aangezien water essentieel is voor het leven zoals wij dat kennen en cruciaal kan zijn voor toekomstige menselijke missies naar de rode planeet.
Met kleine telescopen zijn op Mars lichte en donkere gebieden te onderscheiden, evenals de poolkappen. Met grotere amateurtelescopen is het zelfs mogelijk om de twee manen, Phobos en Deimos, te volgen. Regelmatig komen er echter grote stofstormen voor op Mars, die het moeilijk maken om details op het oppervlak waar te nemen tijdens zulke stormen.
Op Mars bevindt zich ook de grootste vulkaan in ons zonnestelsel: Olympus Mons, met een indrukwekkende hoogte van maar liefst 30 kilometer.

Jupiter
Jupiter is de vijfde en tevens grootste planeet van ons Zonnestelsel, gemeten vanaf de Zon. Deze gigant staat bekend als een gasreus en heeft geen vast oppervlak. Hoewel Jupiter volledig uit gas bestaat, heeft hij de grootste massa van alle planeten in ons Zonnestelsel.
In het binnenste van deze gasreus bevindt zich een kern met een diameter van ongeveer 14.000 kilometer, bestaande uit nikkel-ijzer en gesteente. De temperatuur van deze kern wordt geschat op zo'n 25.000 graden Celsius. Rond de kern ligt een circa 40.000 kilometer dikke laag van metallisch waterstof en helium. Metingen in het infraroodspectrum hebben aangetoond dat Jupiter twee keer zoveel energie uitstraalt als hij van de Zon ontvangt, vermoedelijk vanwege de extreme hitte in de kern. Jupiter wordt dan ook vaak een 'mislukte ster' genoemd; als hij honderd keer groter was geweest, had kernfusie kunnen plaatsvinden en zou hij uitgegroeid zijn tot een ster, mogelijk deel uitmakend van een dubbelstersysteem samen met onze Zon. Jupiter bevindt zich op een afstand van 780 miljoen kilometer van de Zon.
De rol van Jupiter binnen ons Zonnestelsel wordt vaak onderschat. Door zijn enorme zwaartekracht helpt hij de planetoïdengordel te stabiliseren, waardoor de kans op inslagen van planetoïden op Aarde aanzienlijk kleiner is.
Jupiter draait razendsnel om zijn as; in minder dan 10 uur voltooit hij een rotatie. Een volledige omloop rond de Zon duurt echter veel langer: bijna 12 jaar.
Kijk je met een kleine telescoop naar Jupiter, dan zie je de karakteristieke wolkenbanden van de planeet. Ook zijn de vier helderste manen – Ganymedes, Callisto, Europa en Io – goed zichtbaar. Met een goede verrekijker kun je deze manen al waarnemen. Wanneer je ze op verschillende momenten bekijkt, valt op dat ze ten opzichte van elkaar verschuiven. Overigens zijn dit niet de enige manen van Jupiter; inmiddels zijn er 79 bekend, waarvan 58 een diameter hebben van minder dan 10 kilometer. Veel van deze kleinere manen zijn pas na 1975 ontdekt.
Een van de meest fascinerende kenmerken van Jupiter is de Grote Rode Vlek, een enorme storm net ten zuiden van de evenaar die al minstens 300 jaar woedt. Deze vlek is groter dan de Aarde en neemt langzaam in omvang af sinds de eerste waarnemingen in de 18e eeuw. Bij een gunstige positie ten opzichte van de waarnemer is de Rode Vlek zelfs zichtbaar met relatief bescheiden amateurinstrumenten.
Wat veel mensen niet weten, is dat Jupiter – net als Saturnus – een ringsysteem heeft. Deze ring is echter extreem dun en daardoor onzichtbaar vanaf de Aarde.

Saturnus
Saturnus is de zesde planeet van ons zonnestelsel en, na Jupiter, de grootste. Beide planeten behoren tot de gasreuzen en worden ook wel 'buitenplaneten' genoemd. De naam Saturnus is afkomstig van de Romeinse god van de landbouw.
De planeet bevindt zich op een afstand van bijna 1,5 miljard kilometer van de Zon. Door deze enorme afstand liggen de temperaturen op Saturnus rond de -200 graden Celsius. Net als bij Jupiter vertoont de atmosfeer van Saturnus opvallende patronen van strepen en banden. Een belangrijk verschil is echter dat de banden rond de evenaar van Saturnus dikker en minder scherp gedefinieerd zijn dan die van Jupiter.
Een volledige omloop van Saturnus om de Zon duurt bijna 30 aardse jaren. De planeet roteert echter snel om zijn eigen as, in slechts 10 uur en 47 minuten. Deze snelle rotatie zorgt ervoor dat Saturnus enigszins afgeplat is aan de polen.
Op Saturnus komen intense stormen voor. Nabij de evenaar bereiken windstoten in de bovenste lagen van de atmosfeer snelheden tot wel 500 meter per seconde.
Met het blote oog is Saturnus zichtbaar als een heldere, gelige ster aan de nachtelijke hemel. Gebruik je een eenvoudige verrekijker op een statief of stevige ondergrond, dan kun je zien dat Saturnus niet perfect rond lijkt, maar 'oren' heeft. Wanneer je een kleine telescoop gebruikt, wordt duidelijk dat deze 'oren' eigenlijk de beroemde ringen van Saturnus zijn. Met een grotere telescoop worden de kleurnuances op de planeet, de details in de ringen en ook enkele van de helderste manen zichtbaar. De ringen van Saturnus bestaan hoofdzakelijk uit ijzige brokken met een kleine hoeveelheid rotsachtig materiaal.
Met maar liefst 82 manen is Saturnus de koploper in ons zonnestelsel als het gaat om het aantal natuurlijke satellieten.

Uranus
In de Romeinse mythologie staat Uranus bekend als de god van de hemel. De planeet is ongeveer vier keer zo groot als de aarde en werd op 13 maart 1781 ontdekt door de Duitse astronoom William Herschel.
Wat Uranus uniek maakt, is dat ze letterlijk 'op haar zij ligt'. De rotatieas, die door de noord- en zuidpool loopt, staat niet rechtop zoals bij andere planeten, maar is naar de zon gericht. Dit zorgt ervoor dat de polen van Uranus warmer zijn dan de evenaar. De gemiddelde temperatuur op de planeet bedraagt een ijzige -210°C.
De kern van Uranus bestaat uit nikkel, ijzer en steen. Daaromheen bevindt zich een buitenmantel die voornamelijk uit waterstof bestaat, met kleine hoeveelheden methaan en ammoniak. Het waterstof in deze mantel gaat van vloeibare naar gasvormige toestand over.
Uranus heeft zeer ongewone seizoenen, veroorzaakt door haar zijwaartse oriëntatie en haar trage baan om de zon, die 84 aardse jaren duurt. Hierdoor krijgt elke pool 42 jaar onafgebroken zonlicht, gevolgd door 42 jaar volledige duisternis. Net zoals Jupiter, Saturnus en Neptunus, heeft ook Uranus een eigen ringenstelsel.
Met het blote oog is Uranus nauwelijks waarneembaar, maar met een verrekijker wordt de planeet al iets beter zichtbaar. Zelfs door een krachtige telescoop blijft Uranus echter niet meer dan een groenachtig schijfje zonder duidelijke oppervlaktedetails. Door haar onopvallende verschijning is Uranus de eerste planeet die pas na de uitvinding van de telescoop werd ontdekt. De planeet heeft in totaal 27 manen.

Neptunus
Neptunus, de verre ijsreus, bevindt zich op een afstand van ongeveer 4,5 miljard kilometer van de zon. De planeet doet er maar liefst 165 jaar over om één volledige omloop rond de zon te voltooien.
De winden op Neptunus zijn de krachtigste in ons zonnestelsel, met snelheden die op sommige plekken kunnen oplopen tot 2.000 kilometer per uur. Vanwege de enorme afstand tot de zon is Neptunus niet helder genoeg om met het blote oog te zien. Met een goede verrekijker en een zoekkaartje kun je Neptunus vinden als een zwak flikkerend 'sterretje'. Wil je de planeet als een blauw schijfje waarnemen, dan heb je een redelijk grote telescoop nodig. Zelfs daarmee blijven details van het oppervlak onzichtbaar.
Neptunus heeft 14 manen, maar die zijn niet zichtbaar met amateurtelescopen. Net als andere gasreuzen beschikt Neptunus ook over een ringensysteem. Tot nu toe is slechts één ruimtesonde in de buurt van de planeet geweest. In augustus 1989 passeerde Voyager 2 Neptunus en stuurde indrukwekkende beelden van de planeet en zijn ringen terug naar de aarde. Na deze ontmoeting verliet de sonde ons zonnestelsel.
